In deze foto zie je mijn kralenketting. Na elke behandeling krijg je 1 kraal. Een kralenketting begint altijd met iemands naam. De kralenketting eindigt altijd met een vlinder, hartje of een bloemetje. Een vlinder of een hartje betekend dat iemand niet meer beter kan worden of er niet meer is. Het bloemetje wat ook aan mijn ketting zit betekend dat je kanker vrije bent

Kracht in kwetsbaarheid

In 2018 kreeg ik te horen dat ik speekselklierkanker had. Een paar jaar eerder was er een bultje in mijn hals ontdekt, waarvan werd gezegd dat het onschuldig was. Toch bleef het pijn doen, en uiteindelijk besloot ik het te laten verwijderen. Na de operatie kwam het nieuws: het was kanker. Mijn wereld stortte in. Niet alleen die van mij, maar ook die van mijn ouders, mijn oma en de mensen die dicht bij mij staan.

Het idee dat ik al drie jaar ziek was zonder het te weten, was beangstigend. De angst dat het misschien al door mijn hele lichaam was uitgezaaid, was verlammend. De onzekerheid over mijn lot, over of ik misschien eerder zou overlijden dan mijn ouders of mijn oma—dat gevoel is bijna niet in woorden te vatten.

Toch vond ik troost in woorden. In het lied Spaanders (2015) hoorde ik mijn eigen stem:

“O, ik huil en ik lach
elke uur, elke dag
Donkere schaduwen van het leven
Die zich boven mij begeven”

Die regels gaven ruimte aan mijn verwarring, mijn verdriet, mijn kracht.

Gelukkig kwam er na twee weken goed nieuws: er waren geen uitzaaiingen. Wel moest ik een bestralingstraject ondergaan om zeker te weten dat alle kankercellen verdwenen waren. Dat traject viel precies in de zomer voor mijn examenjaar.

 

Ondanks de behandelingen van die zomer was ik vastbesloten om mijn diploma te halen, ondanks de zware zomer. Maar na de eerste week school was ik uitgeput. Mijn ouders, mentor en teamleider adviseerden me om het examen over twee jaar te spreiden. Dat weigerde ik. Als ik mezelf iets voorneem, dan geef ik niet op. Uiteindelijk begrepen ze dat ik niet van mening zou veranderen, en kreeg ik hun volledige steun.

Mijn vrienden begrepen me niet meer. In die periode voelde ik me eenzaam. Maar opnieuw vond ik kracht in muziek. De woorden uit Spaanders (2015) bleven met me mee resoneren:

“O, ik ren en ik vlucht
Bind me vast, ik wil terug
Naar normale tienerjaren
Gewoon hoe de tijden waren”

Ik voelde me anders, maar wilde juist zo graag gewoon zijn. Die wens werd verwoord in een ander lied dat me diep raakte—Van der Ploeg en Hanneke (2014):

“Ik ben iemand, net als jij
en ik knok voor wat het waard is
om gewoon gewoon te zijn”

Die regels gaven me kracht. Ze herinnerden me eraan dat ik niet minder was, niet zwakker, maar juist iemand die vocht voor haar plek in een wereld die soms te snel oordeelt.

Ik draaide halve schooldagen en mocht zelf kiezen welke lessen ik volgde. Die vrijheid gaf me verantwoordelijkheid over mijn eigen leerproces. Door de rust en de autonomie was ik gemotiveerd en betrokken. En dat jaar haalde ik mijn diploma.

Twee jaar na mijn behandeling dacht ik een tijd lang dat de kanker terug was. De stekende pijn in mijn hals, die ik kende van het begin, kwam terug. Ik moest regelmatig huilen van de pijn en de angst. Na een scan bleek er gelukkig niets aan de hand te zijn. In gesprekken met een medisch psycholoog werd duidelijk dat een groot deel van de pijn voortkwam uit angst. De littekenvorming op de spieren in mijn hals veroorzaakte trekkingen en spanning, wat leidde tot paniek. Die paniek versterkte de pijn, en de pijn voedde weer de paniek. Het was een vicieuze cirkel. Dankzij de gesprekken en behandelingen bij een fysiotherapeut is de pijn nu bijna verdwenen.

Naast mijn eigen ziekte werd ik geconfronteerd met het verlies van anderen. Kinderen die ik heb leren kennen tijdens mijn traject, zijn overleden. Dat raakt me nog steeds diep. Twee jaar vóór mijn diagnose overleed mijn opa aan kanker. Twee jaar erna werd mijn vader ziek. Hij is nu kankervrij, maar moet nog regelmatig op controle. De kans dat het terugkomt is groot. En afgelopen zomervakantie kreeg mijn oma de diagnose borstkanker.

Kanker is een woord dat in mijn familie en mijn leven een constante aanwezigheid is geworden. Het heeft me gevormd, maar ook veel afgenomen.

 

De ziekte heeft mij veranderd op manieren die ik van tevoren nooit had kunnen bedenken. Waar anderen de ruimte kregen om te puberen, te zoeken en te ontdekken, werd ik in één klap volwassen. Ik moest keuzes maken die verder gingen dan school of vrienden keuzes over mijn gezondheid, mijn toekomst, mijn grenzen.

Door alles wat ik heb meegemaakt, heb ik een sterk doorzettingsvermogen ontwikkeld. Ik heb geleerd wat het betekent om verantwoordelijkheid te nemen, niet alleen voor mijn leerproces, maar ook voor mijn welzijn. Ik weet nu hoe belangrijk het is om naar je lichaam te luisteren, en om hulp te durven vragen als het nodig is.

Toch merk ik nog steeds de gevolgen. Door de bestraling heb ik veel minder speeksel, waardoor ik continu een droge mond heb. Ook ben ik sneller moe dan anderen. Dat is soms frustrerend, maar ik heb geleerd om mijn grenzen te herkennen en te respecteren. Ik weet nu dat kracht niet betekent dat je altijd doorgaat, maar dat je weet wanneer je moet pauzeren.

Deze groei is niet zichtbaar aan de buitenkant, maar het zit in alles wat ik doe. In hoe ik keuzes maak, hoe ik omga met tegenslagen, en hoe ik het leven waardeer. Niet ondanks wat ik heb meegemaakt, maar juist daardoor.

Wat blijft, is het besef dat het leven kwetsbaar is. Dat je moet leven in het moment, omdat morgen niet vanzelfsprekend is. Wat ik wil meegeven aan anderen: geef nooit op. Ook niet als alles tegenzit.

Hoe zet ik dit in als leerkracht?

Daarom probeer ik nu, als leerkracht, een veilige plek te bieden waar kinderen zichzelf mogen zijn, fouten mogen maken en weten dat ze gezien worden. Nog voordat ik voor de klas stond, leerde ik hoe belangrijk het is dat iemand zich gehoord en gedragen voelt. Die les neem ik mee in mijn werk: ik zorg voor een duidelijke structuur, voorspelbaarheid en ruimte voor emoties in de klas. Ik geef kinderen de kans om hun verhaal te doen, en ik neem de tijd om écht te kijken en te luisteren. Zo ontstaat er een leeromgeving waarin vertrouwen en groei hand in hand gaan.

Deze benadering sluit aan bij de pedagogische inzichten van Stevens (2004), die stelt dat kinderen pas tot leren komen als ze zich veilig, competent en verbonden voelen. Ook Biesta (2012) benadrukt dat goed onderwijs niet alleen draait om kwalificatie, maar ook om socialisatie en subjectwording, het vormen van mensen die in relatie staan tot zichzelf en hun omgeving.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb